Gedichten

In een dichtgeklapte oester
glansde aan de binnenzij'
een juweeltje van een parel,
maar men ging eraan voorbij.

"Luister", sprak God tot de oester:
"Ik geef jou een opdracht mee,
draag dit kostbaar goed naar buiten
Op de grote levensbeëindiging.

Schenk de mensen eigenwaarde,
sta hen bij met raad en daad,
toon zo dat het in dit leven
om de binnenzijde gaat."

Heel integer trok de oester
met een goed gemoed op pad
en zij deelde zo met velen
het geschenk dat zij bezat.

Slechts als tegenslag haar deel was
kroop zij even in haar schulp,
om te schuilen, soms te huilen
en dan vroeg zij God om hulp.

Maar zij hield zich aan Zijn opdracht,
die belofte brak zij nooit,
tot zij, opgaand in de tijding,
plots haar leven zag voltooid.

En toen is zij weggedreven,
ginder naar de overkant,
Waar zij glansrijk voort mag leven
als een parel in Gods hand.